Magento is een complex product waarbij rekening moet worden gehouden met fouten die kunnen optreden door het uitvoeren van patches. Het is daarom ten zeerste aan te bevelen om patches altijd eerst op een testomgeving uit te voeren en daarna pas op een live omgeving. Uiteraard dient u eerst de benodigde back-ups te maken van de database en bestanden.
De testomgeving inrichten
Een testomgeving kun je het gemakkelijkste aanmaken onder een subdomein van het hoofddomein (bijvoorbeeld dev.denaamvanuwshop.nl). Wel moet de testomgeving voldoen aan een aantal zaken;
- Als u de data heeft gekopieerd van uw liveomgeving naar een testomgeving, dan moet u de bestandsrechten middels een FTP programma zoals bijvoorbeeld Filezilla goed te zetten.
-
Zorg ervoor dat de testomgeving niet kan worden gecrawled door zoekmachines zoals Google. Dit zou uw Google Ranking kunnen schaden. Maakt een bestand aan met de naam "robots.txt" en plaats hierin de volgende tekst:
User-agent: *
Disallow: /
- Wijzig de base URL van Magento in de database, door in de tabel 'Core_config_data' te zoeken naar de regel met het path "web/secure/base_url" en "web/secure/base_url". Wijzig op beide regels de waarde van "value" naar de URL van uw testomgeving.
- Wijzig in het bestand /app/etc/local.xml de databasegegevens. Dit is zeer belangrijk, omdat je anders verbinding maakt met de liveomgeving.
-
Om de patches te kunnen installeren is het belangrijk om allerhande soorten cache uit te schakelen. Denk hierbij aan;
- Compiler modus; in het menu te vinden onder Systeem -> Hulpmiddelen -> Compilatie. Aan de rechterzijde vindt u de optie 'Deactiveren'.
- Cache; in het menu te vinden onder Systeem -> Beheer Cache. Selecteer alle soorten cache en kies bij acties voor 'deactiveren' en klik daarna op 'verstuur'.
- Zend Full Page cache; in het menu te vinden onder Systeem -> Configuratie -> Systeem -> Externe Pagina Cache Instellingen. Zet hier 'Activeer External Cache' op 'Nee' en sla de configuratie op.
- Indien u gebruik maakt van GTspeed of andere optimalisatie modules die bijvoorbeeld CSS/Javascript minification of combining toepassen dient u deze uit te schakelen voordat u patches installeerd.
- De FTP gegevens in de Magento Connect manager moeten worden vervangen door de nieuwe FTP gegevens van de testomgeving, zodat u niet onbedoeld de liveomgeving patched. U vindt deze gegevens in de admin onder Systeem -> Magento Connect -> Magento Manager. Klik op de pagina op de tab 'Settings' en voer de nieuwe FTP gegevens in.
Patches uitvoeren
Voordat u patches installeerd dient u back-ups te maken van de testomgeving (zowel database als files) om te voorkomen dat u bovenstaande stappen in zijn geheel opnieuw moet doorlopen als een patch onbedoelde bijwerkingen heeft in uw testomgeving.
De Magento Connect Manager vindt u in de admin onder Systeem -> Magento Connect -> Magento Manager.
- Maintenance modus; wanneer u een testomving patched is het gemakkelijk om onder settings de maintenance modus deactiveerd. Voor een liveomgeving is het echter aan te raden dit wel aangevinkt te houden.
- Klik op de oranje knop 'Check for upgrades'. U krijgt nu een overzicht te zien van alle modules die zijn geinstalleerd en welke een update beschikbaar hebben.
- Begin met patchen van de modules die u extra geïnstalleerd heeft zoals bijvoorbeeld; Mailchimp, Google Analytics, OnePica, GTspeed, etc.
- Selecteer versies achter de betreffende modules en klik daarna op de knop 'Commit Changes'. Controleer altijd de werking van de betreffende modules nadien.
- Als alle losse plugins zijn gepatched is het tijd voor de Magento modules. Selecteer alle Magento modules (beginnend met 'Interface', 'Lib' en 'Mage'.
- Selecteer de meest recente versies achter de betreffende modules en klik daarna op de knop 'Commit Changes'. Controleer altijd de werking van de betreffende modules door na een patch altijd een testbestelling te plaatsen.
Magento Live omgeving patchen
Voordat u patches installeerd dient u deze eerst te testen op een testomgeving. Ook dient u vooraf back-ups te maken van de liveomgeving (zowel database als files), zodat u altijd terug kunt naar de werkende situatie.
Om de patches te kunnen installeren is het belangrijk om allerhande soorten cache uit te schakelen. Denk hierbij aan;
- Compiler modus; in het menu te vinden onder Systeem -> Hulpmiddelen -> Compilatie. Aan de rechterzijde vindt u de optie 'Deactiveren'.
- Cache; in het menu te vinden onder Systeem -> Beheer Cache. Selecteer alle soorten cache en kies bij acties voor 'deactiveren' en klik daarna op 'verstuur'.
- Zend Full Page cache; in het menu te vinden onder Systeem -> Configuratie -> Systeem -> Externe Pagina Cache Instellingen. Zet hier 'Activeer External Cache' op 'Nee' en sla de configuratie op.
- Indien u gebruik maakt van GTspeed of andere optimalisatie modules die bijvoorbeeld CSS/Javascript minification of combining toepassen dient u deze uit te schakelen voordat u patches installeert.
Voer als laatste de stappen uit onder de kop 'Patches uitvoeren'.
Disclaimer: u bent zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van patches, maar ook voor het maken van back-ups voordat u patches uitvoert. Wij zijn niet verantwoordelijk voor negatieve gevolgen van het uitvoeren van deze handleiding.